Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-037 15 november 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer :KC21-037
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 2 november 2021
Schorsingsverzoek : toegekend
Hoorzitting : 12 november 2021
Datum uitspraak  : 16 november 2021

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[advocaat] (advocaat)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 2 november 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg. Op 3 november zijn partijen uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 11 november jl. ontvangen en per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten.  

Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 16 november 2021 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.      

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Behandelplan;

-           Decursus periode 28-10-2021 t/m 2-11-2021

-          op 15 november 2021 inzage in herstelde zorgmachtiging      

-          op 15 november 2021 inzage in aangezegde verplichte zorg per 4 november 2021

           

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 16 november 2021.

 

Feiten

Het betreft een [leeftijd] jarige vrouw met een manische psychotische toestand in het kader van een bipolaire I stoornis. De zorgmachtiging heeft een expiratiedatum van 22-01-2021, volgens het behandelplan.

  

Standpunten van partijen

Klaagster is het niet eens met verhoging van de medicatie. Zij krijgt iedere 4 weken een depot en wordt nu gedwongen om er medicatie bij te slikken. Klaagster geeft aan allergisch te zijn voor medicatie. Ze neemt al 25 jaar medicatie in, waaronder lithium en Haldol. Ze ervaart hier veel bijwerkingen van waaronder sterke gewichtstoename, hoofdpijn, onrustige benen, slaapproblemen en moeite met ontlasting. Ze voelt zich een proefkonijn omdat het Pro Persona niet lukt om haar in al die jaren te stabiliseren. Klaagster geeft aan niet ziek te zijn. Ze is spiritueel begaafd. Ze wil kruiden innemen en kristallen maar geen symptoombestrijding.

Klaagster geeft aan de medewerkers van Pro Persona niet meer thuis te willen ontvangen.

De advocaat van klaagster voegt toe dat hij in het dossier heeft gezien dat op 2 november jl. is besloten tot inzet van verplichte zorg. Later lijkt dit weer gewijzigd en is besloten tot opname. Daarmee is een nieuwe situatie ontstaan. De advocaat hoort graag het standpunt van verweerder hierover.

Verweerder licht toe dat getracht is de dosering van de medicatie te verhogen in samenwerking met klaagster. Dit verliep zeer moeizaam. Er heeft uitgebreid overleg met klaagster plaatsgevonden en aan haar is uitgelegd en geadviseerd dat er een aanvulling van orale medicatie nodig was omdat Abilify in acute situaties niet zo krachtig werkt. Ook is klaagster geïnformeerd over een eventuele inzet van verplichte zorg als zij niet akkoord zou gaan met de verhoging van de medicatie. Toen het toestandsbeeld verder verslechterde is besloten tot opname.  

Tijdens de hoorzitting legt verweerder uit dat er begin november, onder de lopende zorgmachtiging, een aanzegging verplichte zorg in de vorm van medicatie aan klaagster is gedaan. Deze brief zat niet bij het verweer in deze klacht en wordt nog nagezonden. Verweerder is van mening dat de huidige ophoging van de medicatie geen onderdeel van die verplichte zorg is nu hij hierover in gesprek is met klaagster. De commissie legt uit dat deze verhoging van medicatie in principe wel onderdeel is van de eerder aangezegde verplichte zorg, afhankelijk van de aanzegging.  

Verweerder kijkt hier anders naar en benoemt nogmaals dat klaagster de medicatie onder drang inneemt vanwege de lopende zorgmachtiging. Inzet van de behandeling is het voorkomen van gedwongen opnames en zo weinig mogelijk dwang. Verweerder betreurt het feit dat klaagster momenteel op de [afdeling] moet verblijven.

Uit de stukken maakt de commissie op dat de zorgmachtiging niet meer actueel is. Dit blijkt een administratieve fout van de rechtbank te zijn. Advocaat van klaagster geeft aan dat hij recent een herstelbeschikking heeft ontvangen met een aangepaste datum en met een duur van 6 maanden. Ook deze aangepaste beschikking zal door verweerder per mail aan de commissie toegezonden worden.

Tenslotte benoemt verweerder dat een depot Aripiprazol niet opgehoogd kan worden. Dan moet er oraal medicatie bijgegeven worden. Dat kun je echter niet afdwingen. Derhalve is aangedrongen bij klaagster op inname van deze extra medicatie. Dat verandert de nuance van de situatie aldus verweerder.

De voorzitter eindigt de hoorzitting met de mededeling dat zij in de uitspraak een oordeel zal geven over het feit of er wel of niet sprake is van verplichte zorg in deze klacht, dat is afhankelijk van de inhoud van de schriftelijke kennisgeving verplichte zorg.

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet niet op de uitvoering van de verplichte zorg zorgmachtiging en is niet gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz.

De commissie is daarom niet bevoegd om een uitspraak te doen over vrijwillige zorg.  

Artikel 2:1 Wvggz bepaalt dat bij alle fases ten aanzien van verplichte zorg, beoordeeld dient te worden of deze zorg voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en (patiënt) veiligheid. Deze beginselen brengen mee dat het voorkomen van dwang centraal staat. Eerst zullen alle alternatieven die op vrijwilligheid gebaseerd zijn volledig moeten worden benut, voordat dwang kan worden overwogen. Dwang (verplichte zorg) kan aldus alleen in uiterste nood worden ingezet.

Uit de in deze klacht ingebrachte stukken, ná de hoorzitting, door verweerder blijkt dat er ter uitvoering van de zorgmachtiging (nog) geen verplichte zorg in de zin van verplichte medicatie aan klaagster wordt verleend, is de klachtencommissie ten aanzien van deze klacht onbevoegd.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Klaagster is officieel [leeftijd] jaar, in werkelijkheid is ze geboren op [datum] dus [leeftijd] jaar. Haar adoptie ouders hebben haar geboortedatum veranderd om haar meerderjarig te maken.

Klaagster is bekend met een onder de DSM gediagnostiseerde bipolaire stoornis, type 1 en met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

Klaagster wordt ambulant behandeld door het Fact-team. Klaagster klaagt over de verhoging van de verplichte medicatie. Via haar advocaat dient zij op 2 november 2021 een klacht met een schorsingsverzoek in. Klaagster ontvangt elke maand een depot Aripiprazol en de verhoging bestaat uit een orale dosis. Klaagster klaagt over de bijwerkingen van de medicatie, hoofdpijn, obesitas, onrustige benen en verdere fysiek ongemak. Het schorsingsverzoek is op 3 november toegekend.

Klaagster stelt prijs op haar privacy van haar eigen woning en heeft een sterke behoefte aan autonomie en regie.

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de (verhoogde) verplichte medicatie. Het ernstig nadeel bestaat uit psychotische episoden. Juist in gesprek met klaagster is de verhoging besproken. Het gaat nu niet goed met klaagster, ook niet met de maandelijkse depots Aripiprazol.

De commissie constateert dat er wel een verweer is ingediend, maar niet de schriftelijke kennisgeving van aangezegde verplichte zorg en ook niet de (herstelde) zorgmachtiging. Tijdens de hoorzitting is toegezegd deze wel aan de commissie te doen toekomen. Uit de hoorzitting blijkt dat de verplichte zorg met medicatie wel eerder is aangezegd en besproken met klaagster. Hieruit blijkt dat er sprake is van verplichte zorg, zoals ook al door klaagster is aangegeven. De aangezegde verplichte zorg betreft medicatie. De commissie beschikt niet over de aanzeggingsbrief verplichte medicatie.

De commissie gaat ervan uit dat de verplichte medicatie ook de verhoging omvat omdat de verplichte zorg met medicatie is aangezegd in een eerder stadium.

Uit de ingezonden stukken constateert de commissie dat de zorgmachtiging een foutieve datum bevat. Uit de hoorzitting bevestigen de advocaat van klaagster en verweerder dat er een herstelde zorgmachtiging met een juiste geldige datum is verstrekt. Hier beschikt de commissie niet over maar zou nagezonden worden door verweerder, evenals de schriftelijke kennisgeving van verplichte zorg.

Tijdens de hoorzitting blijkt dat klaagster inmiddels is opgenomen op de [afdeling] van Pro Persona, in verband met een verslechterd toestandsbeeld.

Naar het oordeel van de commissie zijn aan klaagster meerdere alternatieven aangeboden zoals een andere medicatie, alternatieve medicatie en gesprekken. Er is een schriftelijke kennisgeving verplichte zorg met medicatie uitgereikt aan klaagster, wat door zowel klaagster als verweerder in de hoorzitting bevestigd wordt. Gelet hierop is er sprake van verplichte zorg, hoewel de commissie niet beschikt over deze schriftelijke kennisgeving.

De klachtencommissie heeft op maandag 15 november 2021 de beschikking gekregen over de herstelde zorgmachtiging (geldig tot 7 april 2022) en de schriftelijke kennisgeving verplichte zorg met medicatie blijkt dat deze schriftelijke kennisgeving gedateerd is op 4 november 2021.

De verplichte zorg is gestart na indiening van de klacht, namelijk op 4 november 2021.

Haar verzochte schorsing is per direct opgeheven.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd.

 

Aanbeveling:

Verweerder heeft er voor gekozen om de gevraagde documentatie niet tijdig aan te leveren, met name de zorgmachtiging en de aangezegde verplichte zorg met medicatie. De zorgorganisatie Pro Persona heeft ervoor gekozen dat alle documentatie uit het medisch dossier aangeleverd dient te worden door de verweerder. De keuze van aangeleverde documentatie ligt dus ook bij verweerder, de commissie heeft daar geen invloed op. De commissie heeft geen toestemming van Pro Persona om, via de secretaris van de klachtencommissie, na toestemming van klager de juiste documentatie uit het medisch dossier te verkrijgen. Wanneer deze ook niet aangeleverd wordt door verweerder is de commissie beperkt in de beoordeling van de klacht.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te Wolfheze,  16 november 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5